De mentale steun van de golfer – wat doet een caddie?

Het gaat om zoveel meer dan alleen clubs.
We praten met Golfstore-Pro en gewezen tourcaddie Magnus Andersson en gaan dieper in op de speciale rol van de caddie
– Je moet een beetje voor psycholoog spelen, zegt hij.

We zoeken Magnus Andersson bij hem thuis op. Hij zit met iets in zijn hoofd. De range van Växjö GK wordt namelijk verbouwd en hij wil dat die zo veel mogelijk een gewone golfbaan benadert. Trainen zoals je speelt, zeg maar. Dat is de aanpak waarmee je een betere golfer wordt.
– Ik heb een soort verlanglijstje voor goede trainingsaccommodatie. Daarom zit ik hier wat over na te denken.

Ik droom van een driving range met verschillende targets en een indoor putting faciliteit, waarbij ik via een app de putts kan nabootsen die onze ambitieuze junioren kunnen verwachten op de protours. Het is bijvoorbeeld mogelijk om putts te reproduceren die ambitieuze junioren op de tour te wachten staan.
– Je kunt de putt van Jack Nicklaus op de 17e hole simuleren toen hij in 1986 de Masters won, of die van Seve Ballesteros op de 18e hole toen hij The Open op St Andrews won, vertelt Magnus enthousiast.

Het is positief dat de mogelijkheden voor golftraining steeds beter worden, maar in grote lijnen komt het er nog steeds op neer dat je op de driving range altijd weer dezelfde slagen herhaalt, wat helemaal niet lijkt op echte spelsituaties op de baan.
– Het doet er ook toe wat voor contract je als trainer hebt, en of de club je werkgever is of niet. Ik heb het geluk dat ik al een aantal jaar ben aangesteld, waardoor ik het hele jaar door bezig kan blijven. Dan kun je ook periodiseren en jezelf ontwikkelen. De winter is bijvoorbeeld ideaal om aan je techniek te werken, want je hoeft geen resultaten op de golfbaan te behalen.
– Maar bij golfclubs met een andere contractvorm begint de training bijvoorbeeld pas in april. Dan moeten de junioren tijdens het seizoen tijd aan hun techniek besteden, wat een hindernis kan zijn om goed te presteren op de baan.

Uitsluitend prestaties leveren op de baan is de eigenlijke aanleiding voor ons gesprek. De nieuwe ster Ludvig Åberg heeft ondanks successen voor een nieuwe caddie gekozen.

Dat brengt ons bij de vraag wat de rol van een caddie is.

Magnus Andersson heeft de tas van de beste golfers van Zweden gedragen en organiseert thans caddiecursussen in samenwerking met de PGA of Sweden.
Als iemand het antwoord op mijn vraag weet, is hij het.
– Als caddie heb je de taak om je speler te helpen om in wedstrijdsituaties optimaal te presteren. De dagen voor een wedstrijd bereid je je zo goed mogelijk voor en zorg je ervoor dat alles in orde is om te kunnen presteren, vertelt hij en hij vervolgt:
– Het gaat eigenlijk vooral om het mentale aspect. Op de tour is iedereen prima in staat een golfbal te slaan, maar wat verschilt is de rijpheid om goede beslissingen te nemen.
– Neem bijvoorbeeld Ludvig. De rijpheid die hij aan de dag legt en het vertrouwen in zijn eigen kunnen zijn indrukwekkend, maar het gaat eigenlijk vooral om de manier waarop hij zijn pluspunten weet te benutten bij het spelen. Het heeft iets weg van Tiger Woods, toen die op de tour debuteerde.
– Velen zeiden: “Tiger is nog jong en speelt onbesuisd.” Maar hij was mentaal rijp. Je moet je eigen capaciteit goed kunnen inschatten zonder je te bekommeren om wat andere spelers doen en hoe ze spelen.

Magnus haalt een caddie-anekdote uit 1996 op. Hij had als trainer een sabbatjaar genomen om het leven op de tours van dichtbij mee te maken. Bij de Scottish Open was hij de caddie van Mats Hallberg. Hij had het vliegtuig genomen na een wedstrijd een week eerder in Dublin en was net aangekomen in Prestwick, aan de Schotse westkust.
– Ik speelde al golf sinds 1979, maar was nog nooit in Schotland geweest, vertelt hij.
– We gingen van het vliegveld naar het treinstation en toen pas drong het tot ons door: dit is Prestwick van de Prestwick Golf Club, waar de eerste Open werd gespeeld. We passeerden Royal Troon en gingen naar Carnoustie, waar Ben Hogan in 1953 won. Mats en ik liep de baan op en hadden het over de tactiek van Ben Hogan. Dit was een plek die een en al golfgeschiedenis ademde.
– Mijn mooiste herinnering was toen Mats werd geloot om de eerste bal van het toernooi te slaan. Daar stonden wij bij de tee van de eerste hole. Ivor Robson nam de microfoon, heette iedereen welkom en presenteerde Mats… Ik moest een traantje wegpinken.

Het zou niet de enige keer zijn die week.
– Toen er bij de prijsuitreiking een doedelzakband over de brug bij de 18e hole marcheerde, stond ik buiten het clubhuis en schoot weer helemaal vol.
Mats Hallberg was derde geworden, waardoor hij zich voor The Open op Royal Lytham & St Annes had gekwalificeerd.
Maar dat is een verhaal voor een andere keer.

Tijdens de week op Carnoustie had Mats duidelijk gezegd dat hij niet wilde weten hoe hoog hij in het klassement stond. Om goede slagen te slaan wilde hij zich door niets laten afleiden en Magnus nam die woorden letterlijk.
Op de laatste dag sloeg Mats op de 14e hole een birdie. Vlak bij de green stond een enorm scorebord. Magnus zag dat Mats gedeeld aan de leiding stond, legde gauw zijn arm om de schouders van Mats en leidde hem naar de volgende tee. Mats zag niets!
– Opeens verscheen er een legertje fotografen en toen hij op de 16e hole wilde putten, begonnen 30 fotografen met telelenzen foto’s te maken. Toen riep Mats me en zei: “Ik sta er goed voor, hè? Anders waren er geen fotografen gekomen.”
– Ik antwoordde: “Best mogelijk, maar concentreer jij je nu even op je lijn en je snelheid. Daarna zien we wel.” Dat scorebord was één ding, maar ik moest ervoor te zorgen dat hij zich op het spel bleef concentreren.

Na de laatste putt van Mats gaf Magnus zijn werkgever en vriend een knuffel: “Ja hoor, we hebben The Open gehaald!”

In het najaar van 1996 bracht hij veel tijd door met Patrik Sjöland. Aan het einde van het seizoen hadden Sjöland en zijn caddie er een punt achter gezet. Aangezien Magnus in 1994 en 1995 al de trainer van Patrik was geweest, vroeg Patrik hem of hij niet zijn caddie wilde zijn voor de laatste drie wedstrijden van het jaar: de Dunhill Cup op St Andrews, de Volvo Masters op Valderrama och de World Cup in Zuid-Afrika.
– Niet de minste plekken! Het was geen moeilijke keuze… Als caddie op St Andrews werken was geweldig. Bovendien kwamen we Steve Stricker tegen, een indrukwekkende verschijning.

Wat heb je als caddie geleerd op al die reizen?
– Het belangrijkste is dat je je speler mentaal op de juiste plek houdt, dat je hem of haar aanmoedigt en dat je de spelsituatie en de reactie van je speler kunt aflezen.
– Vaak hebben spelers een team met coaches, maar de caddie is degene die de meeste tijd doorbrengt met de speler. Hoofdzaak is dat je iemands toestand weet te beïnvloeden.
– Verder moet je voorbereid zijn, alle clubs op orde hebben en de baangids kennen. Je wilt natuurlijk alle onnodige stress vermijden. Ik zeg altijd: “een zandkorrel schaaft pas als die in je sok komt en je kilometers moet lopen.” Dan krijg je uiteindelijk blaren en doen je voeten pijn.
– Op mijn caddiecursus hamer ik er voortdurend op dat je duidelijk moet weten wat de speler precies van je verwacht en wat hij of zij wil dat je doet. Maar het gaat ook om elementaire dingen zoals de plaats van alle spullen in de tas. Voor sommige spelers maakt het weinig uit, maar andere willen dat hun clubs in de juiste compartimenten zitten.
– Je gaat algauw je speler op de zenuwen werken, waardoor die niet in de juiste gesteldheid is om goed te slaan.

Ouders zijn degenen die een speler als geen ander kennen. Wat vind jij van ouders die de caddie van hun kinderen zijn?
– Ze volgen uiteraard hun kinderen als individuen en weten meestal hoe die op verschillende situaties reageren. Het risico bestaat dat ze te aanwezig zijn en te veel doen of dat ze te emotioneel reageren, wat een professionele caddie niet doet.
– Ik weet nog goed dat mijn vader mijn caddie was toen ik junior was. Hij stak mijn clubs verkeerd in de tas en daar kon ik me mateloos aan ergeren. Maar eigenlijk was al die irritatie meer een uiting van mijn eigen wedstrijdstress en mijn angst om te falen. Ik legde de schuld niet bij mezelf maar bij een persoon van wie ik wist dat die me altijd zou steunen, door dik en dun.
– Achteraf gezien ben ik er niet trots op, maar hij was er dus altijd voor me. En natuurlijk voelt het goed als je weet dat anderen achter je staan, hoe goed of slecht het ook gaat.

Toen ikzelf nog wedstrijden speelde, was het ofwel jackpot ofwel een totale afgang wanneer mijn ouders mijn caddie waren.
– Vergeet niet dat er veel emoties bij komen kijken. Als het goed gaat, voel je je meteen euforisch. Als het tegenzit, spelen vervelende emoties je parten, maar die zijn sterk en daarom onthouden we ze.
– Mijn vader is een jaar geleden overleden en nu ik aan hem terugdenk, kan ik me de onbenulligheden nauwelijks herinneren, maar de grootse, blije momenten blijven me levendig bij. Mijn kinderen en ik hebben het er nog vaak over hoe we zijn 80e verjaardag vierden op Gran Canaria. Dat zijn sterke herinneringen. Die blijven we de rest van ons leven koesteren.