Als we de profs op tv zien spelen, zien we de ene fantastische korte slag na de andere. Niet zelden belandt de bal achter de vlag en rolt hij terug, om vervolgens met gemak in de hole te worden geputt. Maar hoe zijn ze zo goed geworden? En waarom kunnen ze een soort slag slaan die we zo zelden zien op de thuisclub?
Robert Maack, Golfstore-Pro bij St Dionys in Duitsland, geeft ons het antwoord.
“Je moet spelen naar je mogelijkheden. De ondergrond is bijvoorbeeld niet hetzelfde in Noord-Europa als op de PGA-tour”, zegt hij.
Het kort spel en de slagen met de kortere clubs maken vaak het verschil tussen een goede en een slechte score. Het is niet voor niets dat ze “scoringclubs” worden genoemd. De lengte van de slag is één ding, maar statistieken tonen aan dat het vooral met deze clubs is dat een tourprofessional zich onderscheidt van een scratchgolfer, en dat de scratchgolfer zich onderscheidt van de singlehandicapspeler.
Laten we een paar voorbeelden nemen. Rond de green slaagt een PGA Tour-professional erin om 65-70 procent van de keren par te redden, of een zogenaamde up & down te maken. Een scratchgolfer slaagt daarentegen slechts in 50 procent van de gevallen. Het cijfer voor een speler met handicap 10 ligt rond de 35 procent, voor een speler met handicap 20 rond de 20 procent en voor een speler met handicap 30 rond de 10 procent.
Naast de kans op een ‘up & down’ komen de grote ‘catastrofes’ met meerdere slagen als gevolg vaker voor naarmate de handicap van de speler hoger is. Het komt vaak voor dat je van een moeilijke situatie in een nog moeilijkere terechtkomt en dat de bal een minuut later in je broekzak zit in plaats van in de cup.
Al met al maken het korte spel en het putten meer dan de helft uit van het verschil in aantal slagen tussen een scratchgolfer en een PGA Tour-speler, en het belang van de categorie slagen wordt vervolgens vermenigvuldigd naarmate we hoger in de handicap komen.
Met andere woorden, we hebben het over jouw grote kans om beter te worden in golf en van je vrienden te winnen.
Volgens Robert Maack zijn er meerdere ingrediënten, maar deze kunnen worden teruggebracht tot het volgende: balcontact, touch en besluitvorming.
– Ik begin altijd met te controleren hoe mijn bal ligt. Dat bepaalt welk type slag ik kan slaan“, zegt hij en voegt eraan toe:
”We moeten niet vergeten dat de jongens en meisjes die we op tv zien, spelen vanaf een perfect harde ondergrond met zeer kort gemaaid gras. Vanuit dergelijke posities is het relatief eenvoudig om de bal spin te geven. In Noord-Europa hebben we een ander type ondergrond en moeten we dus een ander type slag kiezen.
Hier hebben we het natuurlijk over besluitvorming. Dat omvat ook het inschatten van risico’s en gevolgen. Misschien is het het beste om naar het midden van de green te slaan om te voorkomen dat je in de bunker terechtkomt?
Een ander aspect is touch. Hoe train je dat?
– Eerst moet je ervoor zorgen dat je de bal goed raakt, dat je de kleine bal raakt vóór de grote. Daarna gebruik ik meestal één en dezelfde club, maar probeer ik verschillende soorten slagen te maken; misschien een bal die laag vliegt en rolt, maar dan met dezelfde club een hoge bal slaan die snel stopt.
– Op die manier krijg je een breed arsenaal aan slagen en meer mogelijkheden om moeilijke vlagposities aan te pakken.
Luister naar het hele interview met Robert Maack in The Golfstore Podcast en til je golfspel naar een hoger niveau. Je vindt het in de bekende podcast kanalen.
Van gefrustreerde bogeygolfer naar single handicapper. Jarenlang bleef Pontus Andersson steken op handicap 15. Hij trainde, probeerde nieuwe dingen en begon zich uiteindelijk af te vragen – …
Hoe ga je van een hoofdrol in de populaire tv-serie Dawson’s Creek naar Golfstore-Pro op de St Arild Golfclub in Zweden?
De Ryder Cup is het meest beladen duel in golf. Wanneer Europa het opneemt tegen de VS gaat het net zo goed om strategie, psychologie …